Het lijkt wel of ik jetlag heb zo duf ben ik. Dat geeft een prettige
afstand tot alle stresszaken op kantoor maar de driehonderd ongelezen mails en
een paar kleine crisisjes, gecombineerd met motregen en kantinevoer brengen me
toch wel weer helemaal thuis. Al klik ik dan wel weer drie keer per uur op
Jonny’s SPOT-pagina om te zien hoe het met het wereldrecord gaat (voorlopig is
er nog geen beweging in Texas). En smacht ik naar een reportage van Brad en
Niek over expeditie op Chabre-noord vandaag. En wil mijn hele lijf niks anders
dan de lucht in, vliegen, omhoog draaien en het blije gepiep van de vario
horen.
Maar al met al ben ik dus weer thuis, de reis heeft opnieuw goed
gewerkt als overgangsrite. Alles van de afgelopen weken verwerken, laatste
blikken op de fenomenale landschappen, bloemen, idyllische dorpjes en
termiekende roofvogels, brandend hete zon opzuigen, hard vals meezingen met
Emma Shaplin en Boney M, schelden op scheurende Belgen in audi’s. Andere keren
werd ik daar vooral heel weemoedig van en moest ik vooral leren leven met het
feit dat ik alwéér te weinig gevlogen had, alwéér kansen had laten liggen en
goal niet had gehaald. Deze keer was ik juist heel blij en uitgerust. Ook al
was het maar twee weken, regende het de hele Franse Open, haalde ik ongeveer
nul punten en waren maar drie vluchtjes iets beter dan een regelrechte
glijvlucht.
Ik begin te doen wat Jamie me aanraadde: accepteren dat ik het type
piloot ben dat ik ben. Geen topper, niet competitief, en eigenlijk ook niet
meer echt gericht op verbetering. Maar wel dolgelukkig dat ik überhaupt kan
vliegen. En wel beter met de uitdaging van een wedstrijdtaak dan zonder enig
plan of uitdaging. Genietend van de natuur om me heen, van de fysieke ervaring
en van de gezelligheid van een ongelooflijke club bijzondere mensen die met
veel liefde en zorg met elkaar omgaan.