23 juni 2024

Slapstick

 

Ik was er zo vroeg dat er nog niemand was en ik m'n vleugel dus alleen van de auto af moest halen. Dat viel tegen, het laatste stukje hield ik 'm niet en liet ik 'm in het gras rollen. Dat is me nog nooit gebeurd, m'n vleugel laten vallen is een doodzonde. Ik word oud en het bevalt me helemaal niet.
Het duurde eindeloos voor we konden starten en toen ik eindelijk uit de dolly kwam schoot ik in een bocht omhoog en brak m'n breukstukje. Ik bevond me op dat moment in een bocht richting het hoge gewas en stom genoeg richtte ik me op, waardoor het al helemaal lastig werd om bij te sturen. Gelukkig had ik ietsje meer hoogte dan ik dacht zodat ik nog net het gemaaide deel bereikte en geschrokken maar heelhuids op m'n wielen neerkwam. Tom bracht me een dolly en snel daarna kon ik een tweede poging wagen. Jo sleurde me half België over, er zat beweging in de lucht maar niks overtuigends, en pas op zes, zevenhonderd meter zwaaide hij me af. Niks. Geen één piep. On-mo-ge-lijk! Er stonden schitterende cumultjes met platte bodems overal in het helderblauw, er was geen wind, het was een uur of twee en ik kreeg niet één meter omhoog. Waanzinnig. Ik landde op m'n buik omdat er geen of rugwind stond en ik probeerde zo snel als ik de boel kon dragen uit de weg te zijn, zodat Tom kon starten (die natuurlijk wel urenlang tegen de wolkenbasis geplakt zat). Dat was ronduit verschrikkelijk, ik was moe had het heet vleugel en harnas wogen een ton en ik moest tientallen meters lopen. Tegen de tijd dat ik achter Tom aankwam bibberden m'n knieën als drilpudding.
Na nog een dubbele boterham en nog een halve liter sap en nog een beetje lummelen kon ik er weer tegenaan, en om vier uur kwam ik opnieuw uit de dolly. Jo zette me af in een vette bel onder een wolk met een basis op 1500 meter, heerlijk. Ik dwarrelde wat rond, ging nog een keer tot wolkenbasis maar daarna vond ik toch niet veel meer, en toen ik de drukte op en rond het veld zag besloot ik te mikken op een landingsslot voor mij alleen. Dat lukte en ik schoof keurig op m'n buik aan Tom z'n voeten, precies goed om meteen naar de auto te sjouwen.
Inpakken, scheurtjes plakken, lenzen uit, de verkeerde baan in de file bij Namen, de verkeerde baan in de file bij Brussel, de verkeerde baan in de file bij Zaventem en toen ik om tien uur thuis kwam moest ik vijfhonderd keer op en neer steken om m'n auto exact in een plek in de buurt te manoevreren. Gelukkig hielp Thomas met de vleugel en terwijl ik de rest nog aan het uitpakken was reed de auto voor mijn deur weg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten