M’n vleugel en harnas om half acht vanmorgen op de bus, maar
éénmaal in de bus besloot ik dat het onverstandig zou zijn om te vliegen. Bizar
gevoel, want ik wil niks liever dan vliegen, het weer is goed en ik heb
retrieve, en op dit moment heb ik maar heel beperkte pijntjes. Het ingewikkelde
is dat ik moet leren om juist wel kleinzerig en lui te zijn, en bij het eerste
teken van protest van m’n schouder al rust houden. Ik moet mezelf heel actief,
bijna hardop, steeds weer uitleggen dat elke krachtsinspanning nu verdere
irritatie en meer pijn zal betekenen, en hoe erger het is hoe langer het duurt
voor het weer over is. Nou ja, het hielp dat het busje naar beneden moest
voordat de deelnemers kwamen afladen, daardoor kwam ik ook niet meer in verleiding.
De piloten gedragen zich super voorbeeldig, iedereen begint
z’n harnas aan te trekken zodra ik aan kom lopen, ze schuifelen een stukje naar
achteren als er iemand anders vóór moet in de rij en ze staan geduldig een half
uur zwetend te wachten tot ze bij het vlonder aankomen. Volgens Fabio willen ze
graag in mijn rij omdat ik niet tegen ze schreeuw en ze ruim op tijd vertel na
wie ze zijn. Het enige vandaag was dat ze wel iets te gemakkelijk werden, ze
denken dat ze pas klaar hoeven te zijn als ze aan de beurt zijn om te starten maar
ik wil geen verkeersopstopping in mijn rij. Dus ze moeten al netjes aanschuiven
als nummer tien of elf en vandaag heb ik Primoz en Franc gedreigd om ze naar
achteren te sturen. Dat hielp een beetje.
Weer met Manu naar goal gereden, gezellig om in schoolengels
(gisteren) en -frans (vandaag) te babbelen over politiek, vliegen en hoe we ons
leven leven. Op goal was ik ruim op tijd om iedereen aan te zien komen, het was
weer een geweldig gezicht en gelukkig verliep het zonder ongelukken. Met de
Italianen naar Tolmezzo gelift en vandaag dan eindelijk eens een keer echt
vroeg naar bed. Manu is verbaasd dat ik het volhou om twee weken lang anderen
de lucht in te helpen en dan niet zelf mee te kunnen doen, maar tot nog toe kan
ik er best tegen. Ik ben echt dol op de meeste van de piloten hier, en ik vind
het altijd een zekere romantiek hebben om in het gebied te rijden waar de taak
wordt gevlogen en af en toe een vleugeltje tegen de wolken zien draaien,
terwijl het normale leven gewoon doorgaat en niemand weet wat zich hier
afspeelt. Hoe intens en intensief wij, 120 piloten en zeker 100 chauffeurs,
vrijwilligers, teamleiders en officials, bezig zijn met een heel bijzonder
spelletje. Hoe uitgeput de deelnemers zijn als ze eindelijk hun vleugel neer
kunnen zetten, hoe woest de emoties oplopen als mensen vinden dat er iets niet
eerlijk is. En hoe gaaf het is om ze aan te zien komen, om de livetracks te
volgen, om te horen waar ze een fout gemaakt hebben of om Arne als tweede en de
rest van de Dutchies ook op goal te zien. En tussendoor: een nieuw
kaartspelletje met Matthieu spelen, een conflict een beetje uitpraten, hier en
daar een flirt, kletsen met Sharon over de overgang of met Jamie over
rarewijvengedachten rond het vliegen. En de jonkies: Rory, Woolfy, Tyler zijn
al niet meer de echte jonkies de nòg-jongeren komen eraan. Thomas is helemaal
in vorm sinds ik ‘m als starthulp heb voorgedragen, Sigi vliegt de sterren van
de hemel. Terwijl Roland Wöhrle, Malcolm, Gordon, Blenkie, Nene en bijna
iedereen al voorbij leesbril en grijze haren is en het alleen nog op pijnstillers
en ervaring doet.
Morgen ga ik echt heus proberen om de Japanners en de
Tsjechen uit elkaar te houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten