20 juli 2019

Halverwege de wedstrijd


M’n vleugel en harnas om half acht vanmorgen op de bus, maar éénmaal in de bus besloot ik dat het onverstandig zou zijn om te vliegen. Bizar gevoel, want ik wil niks liever dan vliegen, het weer is goed en ik heb retrieve, en op dit moment heb ik maar heel beperkte pijntjes. Het ingewikkelde is dat ik moet leren om juist wel kleinzerig en lui te zijn, en bij het eerste teken van protest van m’n schouder al rust houden. Ik moet mezelf heel actief, bijna hardop, steeds weer uitleggen dat elke krachtsinspanning nu verdere irritatie en meer pijn zal betekenen, en hoe erger het is hoe langer het duurt voor het weer over is. Nou ja, het hielp dat het busje naar beneden moest voordat de deelnemers kwamen afladen, daardoor kwam ik ook niet meer in verleiding.
De piloten gedragen zich super voorbeeldig, iedereen begint z’n harnas aan te trekken zodra ik aan kom lopen, ze schuifelen een stukje naar achteren als er iemand anders vóór moet in de rij en ze staan geduldig een half uur zwetend te wachten tot ze bij het vlonder aankomen. Volgens Fabio willen ze graag in mijn rij omdat ik niet tegen ze schreeuw en ze ruim op tijd vertel na wie ze zijn. Het enige vandaag was dat ze wel iets te gemakkelijk werden, ze denken dat ze pas klaar hoeven te zijn als ze aan de beurt zijn om te starten maar ik wil geen verkeersopstopping in mijn rij. Dus ze moeten al netjes aanschuiven als nummer tien of elf en vandaag heb ik Primoz en Franc gedreigd om ze naar achteren te sturen. Dat hielp een beetje.
Weer met Manu naar goal gereden, gezellig om in schoolengels (gisteren) en -frans (vandaag) te babbelen over politiek, vliegen en hoe we ons leven leven. Op goal was ik ruim op tijd om iedereen aan te zien komen, het was weer een geweldig gezicht en gelukkig verliep het zonder ongelukken. Met de Italianen naar Tolmezzo gelift en vandaag dan eindelijk eens een keer echt vroeg naar bed. Manu is verbaasd dat ik het volhou om twee weken lang anderen de lucht in te helpen en dan niet zelf mee te kunnen doen, maar tot nog toe kan ik er best tegen. Ik ben echt dol op de meeste van de piloten hier, en ik vind het altijd een zekere romantiek hebben om in het gebied te rijden waar de taak wordt gevlogen en af en toe een vleugeltje tegen de wolken zien draaien, terwijl het normale leven gewoon doorgaat en niemand weet wat zich hier afspeelt. Hoe intens en intensief wij, 120 piloten en zeker 100 chauffeurs, vrijwilligers, teamleiders en officials, bezig zijn met een heel bijzonder spelletje. Hoe uitgeput de deelnemers zijn als ze eindelijk hun vleugel neer kunnen zetten, hoe woest de emoties oplopen als mensen vinden dat er iets niet eerlijk is. En hoe gaaf het is om ze aan te zien komen, om de livetracks te volgen, om te horen waar ze een fout gemaakt hebben of om Arne als tweede en de rest van de Dutchies ook op goal te zien. En tussendoor: een nieuw kaartspelletje met Matthieu spelen, een conflict een beetje uitpraten, hier en daar een flirt, kletsen met Sharon over de overgang of met Jamie over rarewijvengedachten rond het vliegen. En de jonkies: Rory, Woolfy, Tyler zijn al niet meer de echte jonkies de nòg-jongeren komen eraan. Thomas is helemaal in vorm sinds ik ‘m als starthulp heb voorgedragen, Sigi vliegt de sterren van de hemel. Terwijl Roland Wöhrle, Malcolm, Gordon, Blenkie, Nene en bijna iedereen al voorbij leesbril en grijze haren is en het alleen nog op pijnstillers en ervaring doet.
Morgen ga ik echt heus proberen om de Japanners en de Tsjechen uit elkaar te houden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten