Gisteren was
het hard werken omdat het zo ongelooflijk hard waaide waardoor het heftig
turbulent was, vandaag was het hard werken omdat het zo stabiel was met
verschillende lichte inversies. In ieder geval was het een lekker vluchtje,
eindelijk eens wat minder wind. Onze gloednieuwe chauffeur Daniel, een jonge
local kwam precies aanrijden toen ik de pakzak dichtritste, het absolute
optimum. Hij bracht me terug zodat ik een duik in de rivier kon nemen. Ondertussen
is Conrad ergens bij Eugowra geland en vliegen Paris en Primoz nog. Als ik
opgedroogd ben ga ik de rijst opzetten.
30 december 2012
29 december 2012
practice day
Eergisteren
waaide het zo keihard dat we maar naar de Hobbit gingen, in Orange, 115 km
verderop. Geen succes. Gisteren zou een superdag worden, dus we belden ons het
schompes om een chauffeur te vinden, laadden onze instrumenten, aten driedubbel
ontbijt. Ik startte min of meer als eerste omdat de wind zou gaan toenemen. De
sleep zelf was makkelijk maar dat kan ook aan de tuggie liggen. We zochten
overal naar goeie lift, Steve zette me op 700 meter af en ik vond wel iets maar
het was geen echte bel. Typische Forbeslucht. Voor elke meter lift werd ik drie
meter naar het noorden geblazen, dus ik probeerde terug naar de paddock te
steken voor een herstart. Dat kostte al m’n hoogte en twee kilometer verderop
trok ik m’n rits open om te gaan landen. Op dat moment kreeg ik een superbel te
pakken, 5 m/s omhoog en niet overdreven turbulent. Trundle here I come! Niet.
Vrij laag hield het op terwijl het landschap omhoog kwam, en het was allemaal
zo verschrikkelijk hard werk dat ik geen zin had in schrapen. Ik landde in een
gigantisch veld zonder schaduw en terwijl ik naar het hek liep met m’n harnas nam
de wind dramatisch toe. Toen ik me omdraaide om m’n vleugel te checken zag ik
dat ie hard over het veld mijn richting opgeblazen werd (ik heb wielen).Het
inpakken was een lastige klus, ik moest met één hand de vleugel vasthouden om
te voorkomen dat ie tegen het hek geblazen zou worden, en met de andere hand m’n
latten uittrekken.
Gelukkig kwam
Polona me snel ophalen zodat ik niet gekookt werd in de zon. Ik zette haar af
en ging de jongens ophalen bij Trundle, waar het inmiddels 50 km/u blies. Dat
heb ik nog niet eerder meegemaakt, tenminste niet op een vliegdag. Niks voor
mij.
27 december 2012
Windshear
Ik was als
eerste op het vliegveld, helemaal leeg, niks of niemand bewoog. Geen vleugels,
geen dragonflies, hangars gesloten. Gek, maar ik wist dat de anderen later
zouden komen dus ik las rustig m’n boek en wachtte af. De eerste die aankwam
was Blenkie, leuk om hem weer te zien en ja hoor binnen tien minuten waren we
als vanouds aan het kibbelen. Hij is zo’n afgrijselijke betweter dat ie je
vertelt wat je fout deed in een start waar hij niet eens bij was. Even later
stonden Pedro en Claudia, Primoz en Tullio, Federico en Blenkie en ik op te
bouwen om door de enige beschikbare tug opgetrokken te worden. Ik heb al sinds
gisterochtend koppijn en Nics ongeluk zit toch erg in m’n hoofd, maar ik
verwachtte dat een potje vliegen dat allemaal wel zou genezen. Het lukte me
niet om op hoogte achter de tug te komen, alsof er een olifant op m’n zeil
stond, dus ik releaste vrij laag en vloog terug naar de paddock om te landen en
een reflight te doen. Vlak voor ik op circuit ging vond ik een enorm goeie bel
en ik spoot omhoog, fantastisch, maar op 600 meter werd het wel heel erg heftig
en toen ik hard met m’n benen tegen de kiel sloeg besloot ik meteen te gaan
landen. Ik wist wel dat ik spijt zou hebben zodra ik op de grond stond, zeker
als de jongens ’s avonds blij terug komen van een fantastische vlucht, maar ik
vond het vandaag niet de dag om me bovenmatig in te spannen of mezelf bang te
maken. Het kostte nog behoorlijk veel moeite om sink te vinden, alles ging hard
omhoog (de lucht was blauw en er was slechts een enkel cumultje, de wind was
niet overdreven hard maar wel overdreven wisselend).
Volgens
Claudia was m’n landing goed, maar het was niet op de plek waar ik had moeten
landen en ik was zo gespannen dat ik de helft van alle nodige handelingen weer
eens vergat. Naar het arrivalpoint kijken, benen rustig onder me houden,
grondfase, trim voelen…. ik plempte ‘m gewoon neer, blij dat ik veilig aan de
grond stond. Rationeel weet ik heel goed dat ik aan m’n techniek moet werken om
met meer zelfvertrouwen en dus ontspannen en blij te landen. Maar in de
praktijk ben ik zo gespannen dat ik alle lessen in de wind sla en simpelweg doe
wat ik altijd doe: te langzaam op een vreselijk lange final. Enorm frustrerend
dat ik m’n eigen hersenen niet eens kan disciplineren.
De rest van de
middag voerden Claudia en ik een goed gesprek, over angst en vertrouwen en
ouder worden en de lol van naïviteit. Nu zit ik met nog steeds hoofdpijn te
kijken naar Conrad en Paris die gelukkig toch maar hun tent bij mij opzetten,
ondanks de nieuwe eigenaar van de Apex die de prijzen enorm verhoogd heeft en
bovendien allerlei rare eisen stelt.
Nog even een
half uurtje over Conrads rug op en neer gelopen, hij meent dat 63 kilo exact is
wat ie nodig heeft en hij is dokter dus het zal wel kloppen.
26 december 2012
Forbes camping
Zes dagen niet
gevlogen en als er morgen geen sleep is ben ik een hele week aan de grond
gekluisterd. Het was wel gezellig bij Tove en Grant, maar ik was er juist nu
heen gereden om voor de wk met Tove te vliegen. Goeie training voor haar en
leuk en leerzaam voor mij. Maar Tove wil een perfecte gastvrouw zijn, voor mij
en voor de complete schoonfamilie, en bovendien waaide het erg hard dus vliegen
kwam er niet van. Ik heb ook nooit getrucktowed en ze nemen dat erg serieus. En
ik lag een nacht wakker na een ernstig ongeluk van een goede vriend, die
gelukkig inmiddels een wat betere prognose heeft dan in eerste instantie het
geval was. Alles bij elkaar een maffe week, heel veel uren en kilometers
gereden en genoten van het landschap: enorme okergele paddocks, legergroene
bomen en diepblauwe lucht met waanzinnig perfecte witte cumulus. Het is zo
prachtig, en tegelijk kan je zien dat er een hoog firedanger is vanwege het
lange droge gras, en overal staan borden die waarschuwen voor flooding, en
alles prikt en steekt en is giftig. Ik viel maar een paar keer in slaap
onderweg dus ik kwam redelijk op tijd op de camping aan, waar Blano een
geweldige banjo- en gitaarsessie hield met m’n nieuwe buren. Zijn maat Sam
nodigde me uit om mee te eten en zo ben ik weer eens uitstekend verzorgd,
ondanks het gestoorde viswijf dat hysterisch begon te blazen toen ik m’n
electrakabel langs haar caravan legde. Wat heb je toch een rare mensen.
25 december 2012
23 december 2012
22 december 2012
Tocumwal
Zo cool! Meteen
de eerste poging om op de board overeind te komen en dan achter de boot te
blijven hangen slaagde! Ik kon zelfs met één hand vasthouden en de eerste paar
golven lukte ook nog. Vandaag gaan we de hele dag op het meer spelen want het
wordt 40 graden, te heet om te vliegen. Bovendien voelt Grant zich niet
helemaal fit en Tory, de oudste zoon, is thuis en hij wil niks liever dan
waterskieën en wakeboarden. Net zo verslaafd als Grant aan hanggliding. Het is
ook vrij ideaal, de hele familie doet mee, om beurten bestuurt iemand de boot
en hangt er iemand achter, de omgeving is schitterend en de wind en het water
maken het verrukkellijk.
21 december 2012
Gundagai
Cameron trok
een vies gezicht toen ik zei dat ik hier zou overnachten, maar het is best
aardig. Ik heb net even een rondje gefietst, in het donker weliswaar, en
volgens mij is dit ideaal voor een tussenstop. Een soort mix tussen Ittervoort
en Thorn… Neeritter! Alleen is het oudste bouwwerk uit 1850 in plaats van 850,
en er worden heftige pogingen gedaan om het dorp cultuur-historische allure te
geven. Twee compleet vervallen bruggen, de oudste in hun soort in Australië
volgens een enorm bord. Maar het stikt van de motels en twee campings (helaas
pal naast de snelweg) en de omgeving is heel prettig. Om de tachtig kilometer
een afslag van de Hume highway, en verder glooiende heuvels met her en der
bomen en koeien, grote keien en lang geel gras. Het landschap uit de
phantasynovels, buitenaards. Met Philip Glass op m’n nieuwe radio en de
gezellige aanwijzingen van de tomtom was het uitstekend te doen, vijfhonderd
kilometer. Ik moet nu wel gauw m’n tentje in want de muggen vreten me op.
20 december 2012
Merewether
‘Thuis’, bij
Camo, alleen is hij er niet dus bijzonder gezellig is het niet. Bij Conrad voel
ik me ook uitstekend thuis, toch is Blue Haven m’n basis hier down under.
Conrad trekt het niet om om zes uur ’s ochtends in de pool te liggen, dus toen
hij om een uur of negen de zee in wilde ging ik gezellig mee, tweede duik
vandaag. ’s Middags belde J.O.D. dat het on was op Merewether, dus we spoten
naar boven en binnen twintig minuten startte ik. Het ging goed omhoog ook al
draaide de wind door naar het zuidwesten. Voorzichtig vloog ik richting
oceanpool maar echt enorm hoog kwam ik toch niet en toen ik terug wilde zakte
ik natuurlijk als een baksteen omdat ik achter een spur zat. Ik had nog wel
omhoog kunnen krabbelen ware het niet dat ik niet zo ver naar achteren durfde,
dus even later stond ik op het strand. Terwijl ik enorm m’n best liep te doen
om naar boven te klauteren landde Conrad bij me en hij droeg de vleugel tot
halverwege omhoog. Daar wachtten we twee uur in de hoop dat de wind weer aan
zou trekken, maar het nam alleen maar af en uiteindelijk moesten we alle zooi
over het steile paadje naar boven sjouwen. Zweetzweetzweet dus we doken voor de
derde keer de zee in. Heerlijk, er waren geen boarders meer omdat de golven wat
kleiner waren, dus ik kon me op m’n rug laten wiegen, ik viel bijna in slaap.
19 december 2012
Ervaring
Laatste ochtend in Newcastle voor tenminste een maand, dus
ondanks de dreigende lucht toch nog gauw even de oceanpool in. Het water was
heerlijk, de opkomende zon spectaculair, en de andere zwemmers – meest ouderen
– groeten me als een bekende.
Gisteren was een heet zweetdagje (vandaag 40 graden, maar
met veel wind). Heel Conrads gras gemaaid, boodschappen gedaan en nog net geen
120 dollar boete gekregen wegens het linksafslaan door rood plus fietsen zonder
helm (“same rules apply to you as to any motorvehicle”, alsof ik een
levensgevaarlijk voertuig bestuur), daarna uren in de hangmat in de schaduw
liggen lezen. Om half vijf belde Hairy Karl en na een blik op Catho’s, waar het
erg cross en hard was, stonden we half zeven opgebouwd op Wydung. Ik aarzelde
even of het niet te hard voor me was, en dat bleek inderdaad het geval want het
moment dat Karl m’n voorkabels losliet kneiterde ik omhoog en achterwaards, met
vleugels alle kanten op en m’n handen nog aan de uprights. Gelukkig heb ik de
juiste instincten dus ik greep de bottombar en hield m’n benen zo goed mogelijk
onder me, en binnen een halve minuut had ik de vleugel min of meer onder
controle en wapperde ik niet meer verder naar achter. Ik zette meteen koers
naar het strand, overwoog nog even om ‘m neer te zetten op de rotsplaat recht
onder me want er zaten ook enorme sinkstukken maar stond uiteindelijk in minder
dan tien minuten recht voor het trappetje naar de parkeerplaats. Ik kreeg een
lift van drie Koreanen naar de auto, dat scheelde toch gauw vier kilometer
lopen, en toen ik terug op het strand was stond Hairy Karl daar net. Hij was
wel uitgezakt op de rotsplaat en had het hele stuk ingehaakt en vechtend tegen
de nogal turbulente knoerdharde wind moeten lopen.
18 december 2012
Australisch
“You should
be wearing shoes doll”
“You’re
tough but.”
“Excuse
me…”
“You’ll be
right mate”
“You’re a
cheeky sheila ain’t you? Fair dinkum!”
I stopped
drinking. Ever since guzzling was invented.
I only open
my mouth to change feet.
17 december 2012
terug in Newcastle
De auto volgepakt, driehonderd dollar achtergelaten bij de
garage met het verzoek om het wisselgeld in het dashboardkastje te stoppen en
de sleutel in het contact. Iedereen lachte me uit, de rekening zou nu zeker
boven de tweehonderd uitkomen en de auto vast gestolen of leeggehaald. De
reparatie zou nog geen 150 mogen kosten. Zelfs m’n bushmen vonden me bizar
naief. Maar toen ik ’s avonds de auto terugvond, bleek maar weer eens hoe
eerlijk mensen zijn als je uitgaat van vertrouwen. Pas nadat ik juichend
aantoonde dat de mens van nature goed is, zagen we de mannen van de garage op
de veranda van de pub zitten, genietend van mijn lol.
Vanmorgen eerst diepgevroren in de oceanpool, daarna
spanning en stress maar het is weer gelukt om m’n rekeningen te betalen, en
vervolgens het gebruikelijke adrenalineshot bij het communiceren met Qantas
over de zoveelste vluchtwijziging… hopelijk gaat het waaien vanmorgen en kunnen
we nog een vluchtje doen op Bombala street.
16 december 2012
Bushmen
Ik zal ze erg missen, m’n ridder op z’n witte truck en de
bushfilosoof. Je zou denken dat zulke types een uitvinding van Hollywood zijn,
maar ze zijn compleet authentiek. Slim maar zonder onderwijs of kunst; stoer
van het type ruwe bolster sneeuwwit blanke pit; enorm sociaal en behulpzaam en
tegelijk xenofoob in de letterlijke zin van het woord, een gigantische afkeer
van alles wat vreemd is. Met z’n drieën klikte het super, ik in het midden op
de vettige bank in de rammeltruck, plagen en grappen en hier en daar een
serieus gesprek.
15 december 2012
Heerlijk vliegen
Ik mag niet meer met m’n auto rijden tot de reparatie
maandag, dus m’n nieuwe maatjes haalden me op de camping op en om elf uur
stonden we opgebouwd klaar op de weststart. Binnen een half uur kwamen ook
Conrad, Paris en Toni aan en even later Pedro, Claudia, Tullio en Primoz:
ineens een berg vol hangies! De condities waren weinig veelbelovend en de ene
parapenter die startte zakte snel uit, dus Conrad raadde me aan te wachten.
Moeilijk moeilijk moeilijk, als je er al bijna van uit gaat dat het niet meer dan
een sledride zal worden. Ondertussen draait de wind dus voor je het weet moet
je op de start inpakken, dan maar liever die sledder. Toch gewacht, en Conrad
als eerste laten starten. Hij ging goed omhoog, Toni ook, maar ik zakte meteen
zo diep door dat ik m’n rits alweer opentrok. Net voordat ik richting landing
koerste voelde ik een piepje, en een kwartier later zat ik op 2000 meter.
Richard deed precies hetzelfde, alleen draaide hij veel verder door tot
wolkenbasis en daar bleef ie verder onze hele vlucht. Terwijl de anderen
richting Tamworth vlogen, bleven wij lang pielen boven Godfrey’s, om na een
uurtje nieuwe hoogte te tanken boven Manilla. We konden mooi zien hoe Anthony
de auto naar beneden reed en toen ik besloot om te gaan landen, vanwege regen, een
ideaal landingsterrein en algehele voldoening, kon ik hem precies vertellen
welke straat ie in moest rijden. Ik, Paris en Richard landden vlak na elkaar,
bijna euforisch.
In de kroeg werden Paris en ik afgesnauwd omdat we groenten
wilden eten. Iets zonder vlees en vis vroeg ik, ik heb het woord ‘vegetarisch’
niet in de mond genomen maar de dame haatte ons sowieso. Goddamned greenies
denk ik, of stadslui, of yuppies.
14 december 2012
Hulp van alle kanten
Een supergave dag, kon de grijns niet van m’n smoel
krijgen, niet vanwege het vliegen want
dat viel weer tegen maar vanwege de vriendelijkheid van mensen. Ik bouwde op de
weststart op terwijl drie beginnende parapenters om beurten naar beneden vlogen
en elkaar ophaalden. Het is een four wheel track als je snel op en neer wil,
dus ik ging ervan uit dat ik één kans had, en als ik uitzakte moest ik naar
boven lopen/liften, hopen dat er nog iemand uitgezakt zou zijn, want het is de
achterkant van de berg dus veel verkeer is er niet.
Aan één van de parapenters had ik gevraagd me te helpen bij
het starten. Net toen ik inhaakte kwam er een verse groep naar boven, en daar
zat een Duitse Australiër bij die iedereen een handje kwam geven en die bijna
hijgend achter me aan holde om me ook te helpen. Hij was immers ook hangglider
zei ie. Bloedirritant, hij ging me vanalles uitleggen waar ik niet om gevraagd
had, kwam de hele tijd voor m’n neus staan ik denk omdat hij zich dat nog
herinnerde uit z’n zeilvliegtijd, en op het moment dat ik wilde gaan starten
begon ie iets tegen me te zeggen. Ik hoor weinig meer als ik m’n vizier dicht
heb, dus ik moest de vleugel neerzetten om te vragen wat er aan de hand was.
Niks, puur belangrijkdoenerij. Maar die Tom was juist wel perfect, gewoon
rustig aanwezig om m’n vleugel te grijpen als het nodig zou zijn.
Ik zakte uit,niet op het steil aflopende parapenteveld maar
een weiland flink verderop, dus een snelle lift kon ik wel vergeten. Bovendien
moest ik nog inpakken en ondertussen zag ik geen schermen meer omlaag komen.
Net toen ik dwars door de weilanden een weg bereikt had belde Paul, een andere
parapenter uit dat beginnersgroepje, dat ie me met mijn auto kwam ophalen.
Super! Dat betekende dat ik nog een start kon maken, want het was pas één uur.
Boven aangekomen begon de auto heel hard tegen me te sissen:
radiatorvat gebarsten. Paul legde uit dat ik er met voldoende water bijvullen
in ieder geval wel mee naar beneden zou komen. Net op dat moment arriveerde een
aftandse pickup truck met een hangglider erop, een zwaar getatoeëerde Anthony
de bushman en een crockadile dundee-achtige Richard Ryce stapten uit. Ze
ontfermden zich over mij en beloofden me na het vliegen terug naar m’n auto te
brengen. Ik was al half opgebouwd toen de wind 180 graden draaide en we met z’n
allen weer in moesten pakken om naar de ooststart te verhuizen (de beruchte
Borah shuffle). Rich droeg m’n vleugel, Anthony programmeerde m’n radio, enfin
ik werd behandeld als een prinses. Hij noemde me verdorie ‘miss’ maar dat heb
ik ‘m al betaald gezet. Het is een lokale jongen die 23 jaar geleden van
MtBorah vloog, en voor wie hanggliding een manier van leven is en niet een
commerciëel bedrijf of een competitieve sport. Toen Godfrey de grond kocht en
startgeld ging heffen, weigerde Rich te betalen en werd hij van de stek
verbannen. Hij zou Godfrey het liefst in elkaar timmeren maar hij is inmiddels
pappie dus iets bedaagder. Ik vind ‘m heel erg leuk en dat zal me nog opbreken
want de verhoudingen zijn bijzonder vijandig.
Richard zakte uit maar ik kon eindelijk een beetje boven
blijven. Ik draaide precies boven de plek waar Rich en Anthony zaten te roken,
dat moeten krachtige peuken geweest zijn. Ik had al gemeld dat ik zo mogelijk
bij Godfrey zou landen, omdat dat nou eenmaal veiliger is dan ergens tussen de
bomen op een helling begroeid met lang gras en distels. Terwijl ik inpakte, zo
ver mogelijk weg van Godfreys huis, haalden de mannen m’n auto op zodat ik in
één beweging door m’n tassen dichtritste en de vleugel op het dak kon leggen.
Perfect.
Met z’n drieën in de kroeg behandelden we het dorpsleven en
de Oostenrijkse neiging om overal briefjes op te hangen met wat je wel mag en
niet mag en moet en welke kant je op moet en wat acceptabel gedrag is… rond
Godfreys huis (zijn ouders zijn Oostenrijkers) stikt het van de aanwijzingen,
zoveel dat ik alles negeerde en dus meteen met Godfrey in aanvaring kwam (auto
op de verkeerde plek geparkeerd, foute paadje naar de voordeur genomen, niet
lang genoeg gewacht na het bellen…dat herken ik wel van Oostenrijkse campings.
Terug op de camping kon ik een cabin regelen voor Claudia,
Pedro, Primoz en Tullio die nu net aankomen. Morgen vroeg op om
autoreparatiespul te kopen, trouwens ik word hoe dan ook om vijf uur wakker van
de ongelooflijke oorverdovende pokkeherrie die de cockies eksters en gala’s
maken.
13 december 2012
Blijven uitzakken
Volgens mij is er helemaal niemand op de camping. Dat maakt
het gevoel van falen nog sterker: de anderen zijn nog druk aan het vliegen en
rijden in inpakken en bij-eten, ik zit al uren in de schaduw na een potje
zwemmen in de rivier en een kouwe douche (het rivierwater was warmer dan de
douche). De stek lijkt heel gemakkelijk. Het is niet voor niks wereldberoemd,
er ontstaan mooie cumultjes recht boven de start, en er zijn grote
landingsmogelijkheden aan de voet van de berg. Maar daar zit ook een beetje het
probleem: er is niet echt een ‘voet’. Mount Borah is zo’n 800 meter hoog,
Godfrey’s, ongeveer twee kilometer verderop is 350 meter, en tussen top en
bottom loopt het heel geleidelijk af. Je zou denken dat de grens waar de bomen
beginnen te groeien een duidelijke knik in het landschap is, maar in plaats
daarvan zijn de weiden voorbij de bomen net zo steil aflopend als de berg zelf.
Dat levert gezichtsbedrog op, en iedere keer een vroegtijdig vertrek richting
landing. Plus de angst om een overshoot te maken; er staan wel degelijk hekken
en koeien en bomen in de weg.
Alan MacMillan vloog gisteren 350 km op een Sting3, hij is
de absolute Stingking! Waanzinnig, en nog waanzinniger is dat hij vandaag weer
een forse afstand aan het vliegen is. We zouden downwind zien hoever we konden
komen, met Fred uit Zuid-Afrika die altijd verdwaald lijkt, en Simon op een
Fun2 die vandaag z’n allereerste xc ging maken. Ik had er alle vertrouwen in,
we hadden Gordo als chauffeur en de parapenters gingen al aardig omhoog. M’n
vluchtje van twaalf uur duurde echter slechts tien minuten, en het vluchtje van
twee uur niet veel langer. M’n landingen werden wel iedere keer ietsje beter,
meer gecontroleerd, ik begin ook in de gaten te krijgen hoe het landschap hier
werkt. De laatste landing was netjes langs de weg, zodat ik voor de verandering
eens niet hoefde te sjouwen. Om vier uur was ik terug op de camping, flink
teleurgesteld en een beetje armer (benzine en chauffeur kosten 30 dollar pp per
dag) maar in ieder geval zonder schade.
12 december 2012
Manilla
Ik ben helemaal afgedraaid, van de hitte, de herrie van de
vogels, de wijn van de buren, het gesjouw met m’n vleugel en belachelijk zware
harnas, stof, dehydration, wind, angst. En tegelijk intens gelukkig.
Gisteravond tegen elf uur kwam ik in Manilla aan, vijf uur rijden met m’n eigen
muziek keihard door de auto dankzij Conrads soldeerkunsten, hapje Chinees
onderweg, met Camerons tomtom direct naar de camping en Katharina’s tentje in
het donker opgezet. Vanmorgen wakkergeschreeuwd door de vogels (gala’s en witte
kakatoos denk ik, een soort kraaien, een soort eksters, en iets merelachtigs en
allemaal even luiddruchtig en tam). Heel relaxed m’n ontbijtje in elkaar
geflanst, spullen geordend, en om half tien op zoek naar de start. Een stoere
jongen in z’n truck (een joewt, geen idee hoe ze dat spellen en waar het
precies voor staat, maar het is een echte redneck-pickup) vol doodshoofden en
wulpse dames wees me de weg naar Godfrey’s, en terwijl ik stond te aarzelen bij
welk huis ik precies moest wezen kwamen Alan MacMillan, Fred uit Zuid-Afrika en
hun chauffeur net langs. Gauw m’n spullen op hun auto, m’n registratie bij
Godfrey geregeld, en naar boven. Mount Borah is niet enorm hoog maar het
schijnt altijd termisch te zijn, er zijn startplekken naar alle kanten en het
uitzicht is schitterend.
Ik startte om half twaalf als eerste, ging goed omhoog maar
verloor concentratie en bel doordat ik eindeloos aan het vechten was met m’n
rits die nooit dicht wil. Binnen 25 minuten stond ik bij Godfrey op het
landingsterrein. Het was nog vroeg en de berg is niet enorm dus desnoods kan ik
de auto te voet gaan halen, dus ik reed weer omhoog. Daar keek ik recht tegen
de billen van Norm, die op een wat onhandige plek zat te poepen, en ik kon hem
mooi van de berg af helpen. Het woei inmiddels hard en zijn eerste tweehonderd
meter zagen er akelig uit, dus ik legde wel m’n harnas klaar maar bouwde m’n
vleugel nog niet op. Net toen het wat rustiger leek te worden kwam er een stel
parapenters omhoog, dus ik greep deze kans en liet me door hen de berg af
helpen. Helemaal op m’n dooie eentje starten vind ik al niet fijn en zeker niet
op een nieuwe plek, met zoveel wind en termiek en zo ver te lopen. Ik had niet
veel aan ze want ze hadden geen flauw idee hoe ze moesten helpen, maar het was
een fijn idee dat er mensen waren. De lift was niet heel krachtig en desondanks
was er hevige sink aan de randen van de bellen, het leek de hele vlucht van
twaalf minuten lang alsof ik in een rotor van iets zat. Zodra ik onder
starthoogte zakte begon ik met vol vg naar Godfrey’s te glijden, maar de sink
was zo heftig dat ik het nevernooit zou halen. Ik vloog wel over grote
weilanden, maar ze waren erg gearceerd, met hekken en koeien en bomen erin en
geen weg in de buurt. Doordat ik lang aarzelde waar ik zou landen, terwijl ik
helemaal geen tijd had om daarover na te denken, wapperde ik vrij stuurloos
over het platste en leegste terrein, kilometers van de weg af. Ik was
behoorlijk bang en deed alles verkeerd, behalve mezelf streng toespreken:
“vliegen!”, waardoor ik misschien net voldoende snelheid aantrok om heelhuids
aan de grond te raken.
Met de schrik vrij, had ik nu twee kilometer te sjouwen door
hoge distels, gras, dikke hopen stront. Niet helemaal achterstevoren dit keer,
een mooie meevaller. Ik bedacht dat ik op dit gebied toch wel ’s werelds
ultieme expert moet zijn: totaal alleen in de bloedhitte tussen de jonge
stieren langs vier hekken naar een weg zien te komen, zonder telefoon- of
radioreceptie. In eerste instantie had ik eigenlijk liever een potje willen
grienen, van de schrik, maar daar was geen tijd voor.
Toen ik de pakzak dichtritste kwam er een auto aan: Norm en
Patrick, een ouwe Belg die al sinds ’72 vliegt. Ze hadden van de parapenter
gehoord waar ik geland was, en brachten me naar boven om m’n auto op te halen. Hoewel
ik vrij langzaam en lichtbeladen naar beneden reed slipte ik toch twee keer
bijna de weg af, jeetje ik zou zo’n landing overleven en dan alsnog een dom
auto-ongeluk hebben! Afijn, ook dit avontuur ging weer voorbij en om zes uur
zat ik fris gedoucht aan de witte wijn. M’n buren zijn zo’n typisch Australisch
stel: semigepensioneerd, huis verkocht, reizen ze door het land van klus naar
klus en genieten ze van het campingleven. Hun kleinkinderen, die ze voor een
belangrijk deel opgevoed hebben (ook vrij typisch hier), komen voor kerstmis
naar de caravan. Ze vonden dat ik er verbrand en alleen uitzag, vandaar de
lieve uitnodiging. Inmiddels heb ik m’n potje gekookt in de campingkeuken en
word ik dol van de vogels. Vroeg tandjes poetsen en naar bed lijkt me.
09 december 2012
Vliegloos wiekend
Twee teleurstellende dagen achter elkaar, boe. Zaterdag was
ik te laat om bij de Newcastlegroep aan te sluiten. Ik had niet goed begrepen
hoe het nogal ingewikkelde website aanmeldsysteem werkt. Vandaag reden we met
z’n allen naar Wataga, het zag er fantastisch uit, en net toen ik m’n harnas wilde
inhaken merkte Scot op dat het tijd was om in te pakken. Inderdaad, de wind
begon over de rug te blazen en tegen de tijd dat we terug in het dal reden
stond er een hevige storm uit het zuidoosten. Koud grijs en nat, net thuis.
Eén van de gave aspecten van wedstrijden, of rondhangen met
toppiloten, is het meeluisteren naar hun gesprekken. Neil kwam Paris’ Combat
brengen, eerst ging het twee uur lang over composieten en vg-compensatie en
sterkte en gewicht van carbon (Neil stelt dat carbon helemaal niet zo denderend
is, het is totaal niet buigzaam zodat het snel breekt en je hebt zoveel nodig
voor voldoende sterkte dat het harstikke zwaar wordt). Vervolgens over de
winglets en de keelpocket en wat het effect daarvan is op het asymmetrisch
opbollen van je zeil en de rek op het onderdoek ten opzichte van het bovendoek
en de aspectratio en hoe dat het termiekgedrag beinvloedt. Ik kan het niet
allemaal reproduceren maar het is leerzaam, ik kan er niet genoeg van horen. De
rest van de middag bespraken Paris en Conrad de verschillende
termiekeigenschappen van verschillende vleugels en hoe ze wel of niet highsiden
en wanneer en op welke manier, superleerzaam. ’s Avonds was het Newcastle
Hanggliding Clubfeestje bij Hairy Karl, naast de schoolbus waar hij in woont,
in een grote loods. Het was gezellig, een beetje sloom. Goed om Pedro en
Claudia te zien, als stel. Met Pedro nam ik nog eens een uurtje allerlei
termiektechnieken door. Selmsy en Don wilden dat ik hun electrische fietsen
testte, mijn oordeel is dat het leuke snorfietsen zijn maar met een echte fiets
heeft het niks te maken.
Nu vroeg naar bed want morgen is het of slepen in Denman, of
ochtendvliegen met Hairy Karl.
07 december 2012
dagje niks
Een hangerig dagje. Geen puf om te gaan zwemmen, geen weer
om te gaan vliegen. Paris en Toni zijn er, erg gezellig maar wel heel druk
ineens. Pas om een uur of drie sprong ik op de fiets om te kijken of er
gevlogen werd; er hingen twee vleugels boven Scenic dus ik deed gauw m’n
boodschappen, gooide de Fun op de auto en speerde naar Strezlecki. Paul en
Harry stonden na te praten, ze waren wel uitgevlogen (Paul was ’s ochtends toen
het nog donker was gestart) maar ze bleven net lang genoeg om mij te helpen omdraaien
en een hangcheck te geven. Ik draaide twintig minuten bochtjes terwijl de wind
steeds meer cross begon te staan en ik iedere slag een halve meter hoogte
verloor. Uitstekende landing in het park, ingepakt met Boudewijn de Groot uit
m’n auto schallend, thuis badpak aan en nog gauw even een half uurtje in de
golven spelen. Het water is heerlijk warm en pas toen ik er uit kwam zag ik dat
het vol bluebottels zat.
06 december 2012
Sugarloaf
De akeligste beesten hier zijn niet slangen, spinnen of
krokodillen, maar mieren, muggen, vliegen, koeien en wedgetail hawks. Koeien en
haviken hebben het op onze vleugels voorzien, muggen zijn precies even
vervelend als thuis, vliegen gaan diep je neus, ogen en oren in en het
allerberoerdst zijn de mieren. Ben net gebeten door een greenhead, potverdorie
dat doet flink pijn. De kakkerlakken zijn erg groot en vies maar ik heb geen
last van ze, je moet alleen voortdurend afwassen en kasten dicht doen. Alles bij
elkaar valt het wel mee met de enge beesten eigenlijk.
Een stuk enger was de vlucht van vanmiddag. We startten op
sugarloaf, niet zo heel ver inland, en er was pittige turbulentie door de
convergentie van meteowind en seabreeze. Conrad, die alles kan en nergens bang
voor is, was bijzonder blij met z’n stabilo en die heb ik dus niet. Ik wilde
graag landen maar durfde het er niet op te wagen in de veldjes onder me. Eerst
maar eens een flink eind wegvliegen van die rottige kust. Op de meertjes onder
me kon ik zien dat de wind precies de andere kant op blies dan waar ik mee te
maken had. Op 2400 meter was het ook nog eens flink koud, dus al gauw moest ik
enorm piesen. Na twee uur en 25 km draaide ik naar beneden zonder te begrijpen
wat de windrichting was. Conrad hing boven me en zag een enorme bel loskomen
precies waar ik landde: welkom in Aussie St. André zei hij over de radio. Even
later landde hij ook en Drew die niet had kunnen starten en de chauffeur waren
er ook al. Toen we terug naar Newcastle reden zagen we de Funs boven Dixon Park
hangen dus daar ging Conrad nog een potje vliegen, terwijl ik m’n laatste
sinterklaasgedichten schreef. Vanavond wijd ik de aanwezige Aussies, Kiwi’s en Amerikanen
in, in de Hollandse traditie van pakjesavond. Een dag te laat maar dat deert
niet want zij denken toch allemaal dat het een soort vervroegde kerstmis is.
03 december 2012
Terug in Newcastle
Paradox of choice, luxe overdosis, keuzestress… waar zal ik
eens heen rijden? Verspreid over NSW zijn genoeg vliegplekken en mensen die me
hebben uitgenodigd, maar alles ligt minstens een dag rijden uit elkaar dus van
hot naar her crossen is niet zo zinvol. Bovendien heeft niet iedereen vrije
dagen doordeweek om mee te gaan vliegen, bergstarts zijn dun gezaaid dus je
moet meestal opgetrokken worden, retrievedrivers zijn al helemaal nergens te
bekennen. Uit pure gemakzucht ben ik dus terug in Newcastle, waar het vandaag
slecht weer was en Conrad z’n vrije tijd aan z’n kinderen besteedt. Nou ja, kon
in ieder geval een nieuwe uitlaat onder m’n auto laten monteren, aan Selmsy
vragen om m’n fietsrem nog een keer te repareren, een beetje gezwommen in de
bogeyhole (waar de gemeente kettingen heeft gemonteerd om je aan vast te
grijpen, zodat je niet door de golven wordt weggesleurd) en op- en weer
afgebouwd op Merewether omdat ik geen zin had in de vlakke start bij zo weinig
wind.
Een biertje met Selmsy, Hairy Karl, Harry, Rory en Charlotte
in de Beach Bowling Club. Gezellig, maar tegelijk de reden om niet hier te
willen wonen. Nu het vakantie is, bijzonder, geniet ik met volle teugen van de
ontspannen sfeer en het ongelooflijk relaxte vliegen, elke dag, tussen het smsje
dat het ‘on’ is en het moment dat je in de lucht hangt hoeft niet meer dan
twintig minuten te zitten. Met de anderen klets je over vroegere
vliegervaringen of doe je aan zelfbevestiging door elkaar te feliciteren met
onze uitstekende levenskeuzes. Soms is het gezellig en bestel je iets te eten,
soms ga je thuis koken. Maar je moet er niet aan denken dat dit het
vooruitzicht voor alle dagen van de rest van je leven is, met incidenteel een
uitje naar het binnenland. Zonder ooit een zinnig gesprek over politiek of
beleid te kunnen voeren, omdat de heersende mening is dat iedereen met een
publieke functie een corrupte zakkenvuller of een idioot is. Met alleen maar
uitzicht op lelijke mensen vol tatoeages in lelijke jurkjes en shorts, die een
aussie versie van jeu de boules spelen op een groot vierkant veld van plastic
gras.
Dinsdag 7:00
Half zes op m’n fietsje naar de ocean pool. Het is fris, de
zon komt net op, vogels zijn druk aan het kwetteren en overal vliegen fel
gekleurde papegaaien tussen de bloeiende bomen. Ik doe twintig baantjes in het
koude zoute water. Bij elk baantje voel ik de warmte van de opkomende zon meer.
Er zwemmen nog vier anderen in de bak van vijfenzeventig bij vijfenveertig meter; op de
randen zijn mensen aan het trimmen, een stel staat tai chi te doen, twee
jongens gebruiken het fietsrek voor hun buikspieroefeningen. In het water
drijft wat zeewier en de wind duwt me van m’n baantje af. Ik wil hier nooit
meer weg.
02 december 2012
Gulgong afgelopen
How good is that!?! Het was bloedje bloedje heet, de dag
gecancelled wegens keiharde wind, een aantal mensen al vertrokken voor de
prijsuitreiking en het zout vergeten in de vegetarische pasta. Desondanks
hadden we één van de meer geslaagde wedstrijdfeestjes aller tijden, dansen op
het dammetje, in ons blootje naar de waterdichte zaklamp duiken en ontsnappen
aan bloedzuigers op Nikola’s luchtbed, binnen twee minuten drogen omdat de wind
als een föhn blies, opnieuw het water in, dansen, bier, champagne, giechelkruid,
en later loungen op de tweezitsbank met een uitstekende massage van Jason en
een knuffel met Nik. Half in slaap vallen terwijl er vanalles om me heen
gebeurt, net als vroeger op de feestjes in Maastricht, zo ontspannen dat het
wel verlamming lijkt maar je moet wel lachen om wat er gezegd wordt, je voelt
de regendruppels maar blijft doodstil liggen, Conrad die spastisch danst en
Dave May die denkt dat alles om seks draait, Kath zo bezopen dat we haar wel
tien keer moesten redden, Kathryn diep in slaap in de auto terwijl de muziek
loeihard beukt… en keurig om half twee naar bed.
Vliegvelden zijn meestal saaie grote open velden, maar Ian
heeft er iets prachtigs van gemaakt. Het veld zelf is gigantisch, zijn
heerlijke huis staat er middenin, in de schaduw van de bomen maar toch met een
magnifiek uitzicht. Naast het clubhuis en de douches en wc’s is genoeg plaats
voor tientallen tenten en caravans, er kunnen zeker twintig opgebouwde
hanggliders in de hangars, en in de hoek is het ven (the dam, net als Zuid-Afrikanen
noemen ze het geheel een dam niet alleen de aarden wal om het water heen) waar
hij prijzen voor gewonnen heeft. Een deel moeras, een paar schitterende
betonnen flamingo’s, een eilandje, alles begroeid met inheemse grassen en
struiken.
Inmiddels ben ik terug bij Conrad in Newcastle. Komende week
kan ik hopelijk nog veel dunegoonen, daarna zak ik naar het zuiden af naar Tove
en Grant, Mart en Heather, Mount Buffalo en Mystic.
Abonneren op:
Posts (Atom)