Eergisteren
waaide het zo keihard dat we maar naar de Hobbit gingen, in Orange, 115 km
verderop. Geen succes. Gisteren zou een superdag worden, dus we belden ons het
schompes om een chauffeur te vinden, laadden onze instrumenten, aten driedubbel
ontbijt. Ik startte min of meer als eerste omdat de wind zou gaan toenemen. De
sleep zelf was makkelijk maar dat kan ook aan de tuggie liggen. We zochten
overal naar goeie lift, Steve zette me op 700 meter af en ik vond wel iets maar
het was geen echte bel. Typische Forbeslucht. Voor elke meter lift werd ik drie
meter naar het noorden geblazen, dus ik probeerde terug naar de paddock te
steken voor een herstart. Dat kostte al m’n hoogte en twee kilometer verderop
trok ik m’n rits open om te gaan landen. Op dat moment kreeg ik een superbel te
pakken, 5 m/s omhoog en niet overdreven turbulent. Trundle here I come! Niet.
Vrij laag hield het op terwijl het landschap omhoog kwam, en het was allemaal
zo verschrikkelijk hard werk dat ik geen zin had in schrapen. Ik landde in een
gigantisch veld zonder schaduw en terwijl ik naar het hek liep met m’n harnas nam
de wind dramatisch toe. Toen ik me omdraaide om m’n vleugel te checken zag ik
dat ie hard over het veld mijn richting opgeblazen werd (ik heb wielen).Het
inpakken was een lastige klus, ik moest met één hand de vleugel vasthouden om
te voorkomen dat ie tegen het hek geblazen zou worden, en met de andere hand m’n
latten uittrekken.
Gelukkig kwam
Polona me snel ophalen zodat ik niet gekookt werd in de zon. Ik zette haar af
en ging de jongens ophalen bij Trundle, waar het inmiddels 50 km/u blies. Dat
heb ik nog niet eerder meegemaakt, tenminste niet op een vliegdag. Niks voor
mij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten