Een supergave dag, kon de grijns niet van m’n smoel
krijgen, niet vanwege het vliegen want
dat viel weer tegen maar vanwege de vriendelijkheid van mensen. Ik bouwde op de
weststart op terwijl drie beginnende parapenters om beurten naar beneden vlogen
en elkaar ophaalden. Het is een four wheel track als je snel op en neer wil,
dus ik ging ervan uit dat ik één kans had, en als ik uitzakte moest ik naar
boven lopen/liften, hopen dat er nog iemand uitgezakt zou zijn, want het is de
achterkant van de berg dus veel verkeer is er niet.
Aan één van de parapenters had ik gevraagd me te helpen bij
het starten. Net toen ik inhaakte kwam er een verse groep naar boven, en daar
zat een Duitse Australiër bij die iedereen een handje kwam geven en die bijna
hijgend achter me aan holde om me ook te helpen. Hij was immers ook hangglider
zei ie. Bloedirritant, hij ging me vanalles uitleggen waar ik niet om gevraagd
had, kwam de hele tijd voor m’n neus staan ik denk omdat hij zich dat nog
herinnerde uit z’n zeilvliegtijd, en op het moment dat ik wilde gaan starten
begon ie iets tegen me te zeggen. Ik hoor weinig meer als ik m’n vizier dicht
heb, dus ik moest de vleugel neerzetten om te vragen wat er aan de hand was.
Niks, puur belangrijkdoenerij. Maar die Tom was juist wel perfect, gewoon
rustig aanwezig om m’n vleugel te grijpen als het nodig zou zijn.
Ik zakte uit,niet op het steil aflopende parapenteveld maar
een weiland flink verderop, dus een snelle lift kon ik wel vergeten. Bovendien
moest ik nog inpakken en ondertussen zag ik geen schermen meer omlaag komen.
Net toen ik dwars door de weilanden een weg bereikt had belde Paul, een andere
parapenter uit dat beginnersgroepje, dat ie me met mijn auto kwam ophalen.
Super! Dat betekende dat ik nog een start kon maken, want het was pas één uur.
Boven aangekomen begon de auto heel hard tegen me te sissen:
radiatorvat gebarsten. Paul legde uit dat ik er met voldoende water bijvullen
in ieder geval wel mee naar beneden zou komen. Net op dat moment arriveerde een
aftandse pickup truck met een hangglider erop, een zwaar getatoeëerde Anthony
de bushman en een crockadile dundee-achtige Richard Ryce stapten uit. Ze
ontfermden zich over mij en beloofden me na het vliegen terug naar m’n auto te
brengen. Ik was al half opgebouwd toen de wind 180 graden draaide en we met z’n
allen weer in moesten pakken om naar de ooststart te verhuizen (de beruchte
Borah shuffle). Rich droeg m’n vleugel, Anthony programmeerde m’n radio, enfin
ik werd behandeld als een prinses. Hij noemde me verdorie ‘miss’ maar dat heb
ik ‘m al betaald gezet. Het is een lokale jongen die 23 jaar geleden van
MtBorah vloog, en voor wie hanggliding een manier van leven is en niet een
commerciëel bedrijf of een competitieve sport. Toen Godfrey de grond kocht en
startgeld ging heffen, weigerde Rich te betalen en werd hij van de stek
verbannen. Hij zou Godfrey het liefst in elkaar timmeren maar hij is inmiddels
pappie dus iets bedaagder. Ik vind ‘m heel erg leuk en dat zal me nog opbreken
want de verhoudingen zijn bijzonder vijandig.
Richard zakte uit maar ik kon eindelijk een beetje boven
blijven. Ik draaide precies boven de plek waar Rich en Anthony zaten te roken,
dat moeten krachtige peuken geweest zijn. Ik had al gemeld dat ik zo mogelijk
bij Godfrey zou landen, omdat dat nou eenmaal veiliger is dan ergens tussen de
bomen op een helling begroeid met lang gras en distels. Terwijl ik inpakte, zo
ver mogelijk weg van Godfreys huis, haalden de mannen m’n auto op zodat ik in
één beweging door m’n tassen dichtritste en de vleugel op het dak kon leggen.
Perfect.
Met z’n drieën in de kroeg behandelden we het dorpsleven en
de Oostenrijkse neiging om overal briefjes op te hangen met wat je wel mag en
niet mag en moet en welke kant je op moet en wat acceptabel gedrag is… rond
Godfreys huis (zijn ouders zijn Oostenrijkers) stikt het van de aanwijzingen,
zoveel dat ik alles negeerde en dus meteen met Godfrey in aanvaring kwam (auto
op de verkeerde plek geparkeerd, foute paadje naar de voordeur genomen, niet
lang genoeg gewacht na het bellen…dat herken ik wel van Oostenrijkse campings.
Terug op de camping kon ik een cabin regelen voor Claudia,
Pedro, Primoz en Tullio die nu net aankomen. Morgen vroeg op om
autoreparatiespul te kopen, trouwens ik word hoe dan ook om vijf uur wakker van
de ongelooflijke oorverdovende pokkeherrie die de cockies eksters en gala’s
maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten