13 maart 2014

Regels

Onderweg babbelden we over de regulering van onze sport, en de moeilijkheid om piloten zover te krijgen dat we alle regels naleven. Ervan uitgaande dat de regels niks anders zijn dan risicobeheersing, is niet-naleving synoniem met het nemen van risico’s die collectief onaanvaardbaar worden geacht. We willen niet dat een deltist dwars door een CTR vliegt en daardoor veroorzaakt dat een passagiersvliegtuig op een woonwijk neerstort. We willen ook niet dat er iedere wedstrijd mensen tumblen en verongelukken zodat de sport een slechte naam krijgt en in sommige landen botweg verboden wordt. Geen tucks aan de lier alstublieft, de lierman getraumatiseerd achterlatend.
Maar welke risico’s zijn echt onaanvaardbaar, bij een sport die individuen fantastische vrijheid biedt? Vrijheid om zelf te bepalen welke risico’s je neemt, hoeveel gevaar het je waard is om de lucht in te komen?
En hoe zorg je dat piloten grenzen respecteren, in een sport die hyperindividualistisch is juist doordat mensen zelf verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun eigen veiligheid. We worden overal ter wereld geacht onszelf te reguleren, en dus vooral met instructie, brevetten en certificaten, en sociale druk elkaar op te voeden tot verantwoordelijk gedrag. Maar op het moment dat er een paar mafketels door de duinen banjeren, een stoer jonkie loopings draaiend onder obstakels doorvliegt of een armlastige piloot zonder transponder xc gaat, haalt instructie weinig uit.
Dat komt ook doordat veel regels niet eerlijk zijn, domweg ineffectieve symboolpolitiek of dat naleving vreselijk kostbaar is, in financiĆ«le termen of doordat ze het vliegen ernstig belemmeren. Denk aan luchtruim dat plotseling wordt uitgebreid zonder compenserende hulp bij het zoeken van een nieuw lierveld. Denk aan natuurgebieden waar de kuikens van ons profiel zouden schrikken. Denk aan transponders. Sprogsettings, helmcertificering, wielverplichting, vleugelkeuringseisen: allemaal kwesties met voor- en tegenstanders omdat we de risico’s verschillend waarderen en omdat we verschillende inschattingen maken van de effectiviteit en de kosten van de regels.
Toen ik aan een paar mensen vroeg of ze asjeblieft niet op de dolly wilden zitten omdat ik m’n nek breek als er een wielbout afbreekt, stonden ze meteen op. Dat heet ook sociale druk, ook al voelt het hopelijk niet erg drukkend. En het werkt wel: de dolly rolde soepeltjes het knollenveld in.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten