30 mei 2015

Effe grienen



Een nadeel van rondhangen op het landingsterrein met m’n opvallende brace en krukken is dat ik veel te veel mensen spreek met ervaring of beroepsmatige deskundigheid op het gebied van kapotte knieën. Waardoor ik een duidelijk beeld heb van de komende zomer: bij de meest meevallende diagnose (geen compleet doorgescheurde kruisbanden, geen schade aan de meniscus) red ik het misschien met veel rust, fysiotherapie en training en kan ik binnen drie maanden weer starten en landen. Als het een operatie wordt kijk ik tegen zes maanden aan. Ik zou de hele dag wel willen janken. Dus ik probeer maar mee te genieten met de mooie meisjes die dolblij naar beneden komen na fantastische vluchten, ik maak grapjes in m’n steeds betere Frans met Michel en ik babbel gezellig over koetjes en kalfjes met de Duitse buren. Maar ik ga het vonnis van de dokter met grote angst tegemoet. Nog nooit is het zo erg geweest. Toen ik m’n pols brak, en dat was sowieso toen ik al m’n beste seizoen ooit gevlogen had, stond ik na tien weken alweer op de Chabre. M’n ribben: drie dagen later en zwaar verdoofd door de pijnstillers vloog ik de Kennedystart van Bar sur Loup. M’n hand: zes weken. In mijn twintig vliegjaren heb ik zo’n vier seizoenen en al m’n zelfvertrouwen verloren aan blessures en lang leek het er op dat het elke keer een beetje slechter ging. Maar net nu, net sinds vorige zomer, Lanzarote, de eerste lier- en sleepdagen in het voorjaar, voelde ik me echt honderd procent op de weg terug. Heerlijke vleugel, ik ben fit en mentaal op orde, nieuwe vliegvriendjes om mee op stap te gaan. Gotverdegotver wat voel ik me zwaar belazerd door een bedonderd lijf! En wat is dit eenzaam. Vliegvriendjes sympathiseren maar gaan vooral door met lekker vliegen, natuurlijk. Daarmee ongewild inwrijvend wat je mist als je niet mee kan doen. En niet-vliegende vrienden doen hun best om je te troosten met hun evidente onbegrip: ach wat is nou één seizoen, een paar maanden, je vliegt altijd al zo veel... Als het iemand anders treft weet ik ook niks beters te verzinnen dan het herstel in het vooruitzicht te stellen, of misschien een tandemvlucht, of dan toch de gezelligheid en eindelijk eens de tijd om de andere dingen te doen waar je nooit aan toekomt als het mooi weer is. Maar dan weet ik ook hoe lam dat is, hoe vals het klinkt als je roept “ik moet nu ophangen hoor want de navette vertrekt zo”. Uiteindelijk weten we allemaal dat niks het gebrek aan vliegen kan compenseren. En dat er geen schuldgevoel groter is dan je eigen had-ik-maar-wetenschap.

1 opmerking:

  1. Je hoopt natuurlijk dat je na een blessure het kunt oplossen met fysiotherapie en veel rust. Helaas is dat niet altijd het geval.

    BeantwoordenVerwijderen