24 juli 2013

Taak 4



Ik werk aan m’n techniek zodat ik tot m’n zeventigste kan blijven vliegen, maar soms vlieg ik alsof ik al zeventig bèn. Nauwelijks gemotiveerd om lang in de lucht te blijven of ergens heen te gaan, laat staan om te scoren. Vanaf het opbouwen van m’n vleugel tot het moment dat ik flare, ben ik eigenlijk alleen maar bezig met een mooie landing. Dat komt vooral door het smart-gestelde doel, verdomd het werkt.
We stonden op de Longeagne en ik had totaal geen haast om te starten. Er waren geen dustdevils, en Jacques Bot in z’n Swift had de grootste moeite om hoogte te winnen. Toen ik als twintigste ofzo startte ging het redelijk omhoog, maar ik moest me een paar keer omdraaien van linksom naar rechtsom zodat ik niet lekker centreerde. En dan liet ik me nog een paar keer wegjagen door iemand die mijlenver van me af zat, ik had gewoon geen zin om op het overige verkeer te letten. Boven de antennes ging het best redelijk maar ik zat voortdurend naar het vliegveld te kijken, en toen ik weer onder ridgehoogte zakte vond ik het wel best. M’n circuit was prima, snelheid/flare niet dus met een kleine nose-in stond ik op de grond. Deze keer kreeg ik geen lift dus ik moest met het busje mee, wel gezellig maar zo kwam ik pas tegen etenstijd thuis. Een dag bezig om twintig minuten te vliegen, wat een rare sport is het toch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten