Stel je voor dat vrijwel alle historische en alle grote
gebouwen In Den Haag gesloopt zijn. De gebouwen die nog overeind staan zijn
leeg, er wappert plastic onder de dakrand, er staan hekken omheen. Alle wegen
zitten vol hobbels en bobbels, overal zie je gevarendriehoeken. Hele woonwijken
zijn verlaten, de tuinen volgewoekerd met bloemen, graffitti op de muren. Een
groot deel van de bevolking is vertrokken. De economie komt bijna tot
stilstand, er zijn nauwelijks meer winkels waar je boodschappen kan doen, geen
bioscopen, geen kroegen, geen sportfaciliteiten, geen scholen. Buren worden
hartelijk, behulpzaam, vertrouwelijk. Kunstenaars hebben zichzelf uitgeroepen
tot gap fillers en proberen de lege plekken aantrekkelijk te maken. Je herkent
je eigen stad totaal niet meer, alles is kapot, hele gebieden zijn afgesloten, overal
staan containers om gevels te stutten. Her en der zie je gestolde modder: de
aardbevingen veroorzaakten ‘ liquification’ en de modder spoot als lava uit de
grond. Om het nog akeliger te maken: sinds de grote aardbevingen van september,
februari, juni en december twee jaar geleden zijn er zo’n twintigduizend
naschokken geweest, en niemand weet of het nu voorbij is.
Ik merkte aan Coen dat het nog steeds emotioneel is om het stadscentrum te zien, er
is niks meer van over. Behalve het centrale park met schitterende botanische
tuinen: alles even groot en weelderig en magnifiek. De omgeving is ook prachtig,
gisteren hebben we een vliegstek (Ellendale) bekeken en een paar uur door de
heuvels langs de kust gewandeld. Vanmiddag zijn we met z’n drieen de rivier op
gepeddeld en als je niet op zou letten zou je nauwelijks inde gaten hebben dat
een groot gebied meters gezakt is, met alle schade van dien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten