14 december 2015

Hunter





Het zou een perfecte dag worden om van de Wattagans naar het strand te vliegen, en Conrad vond iemand om de kinderen op te vangen dus we konden met z’n drieën naar Hunter. M’n vleugeltje bleek onbeschadigd door de hagel, wat een opluchting. Ik stond als eerste klaar, ik vind het nog altijd fijn als er iemand bij me is als ik start. Zeker van zo’n start vol struikjes en stenen en kuilen, tussen de bomen in en met nauwelijks een zuchtje wind, als deze. Ik moest lang wachten op een goed moment, startte toen uitstekend weg maar vond vrijwel alleen maar sink. Linea recta naar het dichtstbijzijnde landingsterrein, waar ik zo laag aankwam dat ik geen S-bocht meer hoefde te maken. M’n enkel zwikte maar dat was geen verrassing, je zou ook gewoon lopend al je enkels verstuiken op het veld dat zo mogelijk nog bobbeliger was dan de start. Ik was teleurgesteld, maar de hele tijd dat ik bezig was m’n spullen naar de kant te sjouwen en in te pakken zag ik een vleugel klaar staan op start en niemand vloog. Uiteindelijk belde Nic om te zeggen dat de seabreeze starten onmogelijk maakte, en we reden onvoldaan weer naar huis. Ik eerst nog even langs Hairy Karl, die een pijnlijke schouderblessure heeft. Hij denkt dat ik besmettelijk ben maar zo te zien is hij er ernstiger aan toe dan ik. Arme Karl, als ie niet kan vliegen blijft er weinig van ‘m over.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten