Ondanks het
wachten op Matt, het omhelzen van de binnenstromende vrienden en bekenden, het
gebrek aan tugs, werd ik al rond een uur of twaalf opgesleept. Ik vond één bel
en driftte langzaam van het veld weg. Steeds raakte ik de bel kwijt en dan
bleef ik net zo lang zoeken tot ik ‘m weer beet had, op die manier was ik bijna
een uur zoet. Uitstekend, ik was behoorlijk tevreden met mezelf omdat ik niet
als een kip zonder kop op koers ging, want dat zou vrijwel zeker uitzakken
betekenen. Lesje van Gulgong. Toen ik de bel alsnog helemaal verloor stak ik
terug naar het vliegveld. Ik landde redelijk dicht bij de startrij, iemand
bracht me meteen een dolly en Vicki trok me direct naar de start. Binnen tien
minuten na m’n landing hing ik alweer achter een dragonfly. De sleep was iets
harder werken, een goed teken, en ik werd in een klein gaggletje afgezet zodat
ik meteen door kon draaien tot 1800 meter. Deze keer ging ik wel meteen op
koers: superlangzaam, rustig, elk belletje tot het plafond uitmelkend. Het
plafond steeg gedurende de dag maar ik kwam nooit hoger dan 2000.
De radio gaf
geen enkele sjoege, er waren geen wolken en andere vliegers waren in geen
velden of wegen te bekennen. Nogal lastig en eenzaam, maar ik was dolgelukkig
dat ik eindelijk weer eens een echte Forbesvlucht kon doen. Genieten van het
uitzicht, concentreren op de termiek zonder zorgen over landingsterreinen, met
een downwind taak.
Zo’n twintig kilometer
van het vliegveld kwam ik ineens een grote groep tegen, gezellig dacht ik nog,
maar ze vlogen de andere kant op. Kennelijk hadden zij hun taak al gerond.
Een stuk voor
Marsden, het eerste keerpunt, besloot ik eerst de taak af te snijden en
vervolgens om helemaal terug richting Forbes te vliegen, om de retrieve wat
makkelijker te maken. M’n been deed erg pijn van het verkrampt in een strak
harnas liggen. Altijd hetzelfde liedje: tegen de tijd dat ik me bewust word van
de pijn heeft het weinig zin meer om te wiebelen en te ontspannen en trouwens
dat ontspannen kan niet eens met lastige termiek. Ik besloot dat het genoeg was
geweest, drie uur en zo’n 50 km, en ik landde in een enorm veld. Kilometers van
de weg af natuurlijk, dus ik was nog ruim een uur bezig met m’n spullen sjouwen,
zodat ik in de schaduw langs de weg kon afbouwen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten