Er werd een heel kort en vroeg startwindow verwacht voordat de wind naar het westen zou draaien, dus ik liep om twaalf uur als eerste van het vlonder af. Impeccable volgens de toeschouwers, altijd weer fijn om te weten dat ik in ieder geval wel goed start. De meeste ongevallen gebeuren juist dan en dat maakt veel piloten zenuwachtig en treuzelig, terwijl ik niet kan wachten voordat ik de lucht in mag. Het leek even of het toch te vroeg was, er zat wat piep maar ik moest keihard werken om boven de riggel uit te komen. Christian met z’n rigid kwam direct achter me aan, gaf me eerst voldoende ruimte maar zat al gauw boven me, een fijne aanwijzing dat het er wel degelijk zat. M’n eerste volle driezestig over de rand heen begreep ik wat Noel bedoelde met vertigo als je boven de Chabre termiekt, plotseling kijk je de diepte van de noordkant in en het is altijd weer spectaculair. Pas na nog een paar meter begon ik een beetje te ontspannen, en vanaf zo’n 1800 meter werd de bel groot en rustig. Op 2400 draaide ik tussen de flarden van een nieuwe wolk verder omhoog maar meer dan 2600, 2700 zat er voor mij niet in. Ata beweerde ’s avonds dat hij in de Ecrins 3800 had gehaald, tjeetje. Ik had me eigenlijk voorgenomen om een rondje Sisteron, Hongrie, camping te doen maar het was harstikke blauw aan die kant en bovendien weet ik uit het verleden dat daar glij’s tussen zitten die ik van de spanning bijna niet trek, omdat fijne landingsopties zo ver weg zijn. Beaumont, St. Genis, camping dan. Minivluchtje maar who cares? Boven de pukkel voor Orpieres zat heftige termiek en ik bereikte wolkenbasis, maar ondertussen voelde ik m’n armen en schouders hevig protesteren. Ik bedacht dat ik er op mijn minivluchtje alsnog uit zou kunnen zakken en dan toch niet zo blij zou zijn kwa landen, plus de rest van de middag bezig zou zijn om m’n auto op te halen. Terwijl ik ook gewoon rechtstreeks naar de camping kon vliegen waar een windzak staat en m’n auto en waar ik precies weet waar de hekken en palen staan. Zo gezegd zo gedaan en na precies een uurtje in de lucht hing ik duizend meter boven de camping. Het was er helemaal stil en ik dobberde wat boven het huis van Mart en het huis van Lorenzo en de Intermarche en natuurlijk begon ik veel te hoog aan m’n approach maar ik wist me te beheersen en draaide nog maar een rondje en nog een. Toch zat ik erg hoog op m’n basis en natuurlijk was er toen ineens wel lift, dus ik moest nog twee grote S-en maken waarmee ik de helft van m’n veld opat en de wind bleef maar draaien en zo eindigde ik alsnog tussen de sproeipalen in het hoge gras. Niet fraai maar niet erg. Zeker niet omdat Thierry als vanouds meteen aanbood m’n vleugel te dragen, heerlijk die mannelijke galanterie.
Ik had nog ruim de tijd om in de file naar Eguiyans te gaan staan en m’n rondje meer te zwemmen, beetje fysio, beetje kletsen met Patrice, Yves en familie en boodschappen. Bij de Casino kwam ik de Nederlands-Mexicaanse piloot tegen die zich Leon Overlander noemt en die altijd vanalles wil van iedereen. Ik ben benieuwd hoe snel hij Niek ontdekt en hoe dat dan uitpakt.
’s Avonds werd ik opnieuw uitgenodigd bij Ata, Enrico, Lorenzo en Claudia. De eerste twee zijn vanochtend naar Ager vertrokken dus vermoedelijk zal ik Enrico opnieuw meer dan een decennium niet zien. Juist de leukste mensen laten zich niet zien op facebook dus het is een complete verrassing wat ze doen en waar ze uithangen. Francoise was er ook gisteren en ook van haar weet ik nooit of ze ergens vliegt en hoe. Het maakt de vriendschappen toch wel heel erg verbrokkeld als je jaren mist uit iemands leven. Tant pis.
Terug op de camping bleek er een hele kudde parapenters gearriveerd. Ze hebben een wedstrijd hier dus de komende tijd wordt het sowieso lastig vliegen op de Chabre. Gelukkig vertrek ik morgen ook dan hoef ik niet aan te zien hoe enorme gaggles het starten onmogelijk maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten