Je hebt hier ‘clubs’, enorme gelegenheden om ’s avonds uit
te gaan. De enige uitgaansgelegenheden trouwens, andere kroegen of discotheken
zijn er niet. In een club kan je eten, gokken, dansen, drinken, veel en hard en
lelijk. Alles aan een club is lelijk, ongezellig. Formica tafels, grote
betonnen hallen waar de enige versiering bestaat uit tv-schermen met sport of
gokdingen, kantine-achtige loketten met warmgehouden eten.
Er wordt alles aan gedaan om klanten te trekken,
fantastische service. Je kan gratis door een bus thuis worden opgehaald en ook
weer afgeleverd. De buschauffeur kent bijna iedereen bij naam. Hij rijdt de
oprit op zodat je nog maar twee stappen naar je voordeur hoeft te zetten.
Als je voor negen of tien uur binnen bent is de toegang
gratis. Slippers verboden. Rond etenstijd wordt dagelijks een prijs van
duizenden dollars verloot. Enzovoort.
Als ik hier zou wonen zou ik er misschien ook wel heen gaan.
Er is ruimte en muziek om te dansen, kletsen is vrijwel onmogelijk door de
herrie. Het heeft nog het meeste weg van een schuurfeest ergens op ons
platteland. Hier is het dus een suburbiaclub. Wie ben ik om het vreselijk te
vinden? Mensen van alle leeftijden door elkaar hebben er plezier. Maar ik ben
toch wel erg blij dat ik middenin een stad woon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten