Ik heb in het vliegtuig nauwelijks geslapen, en nu lukt het
me niet meer m’n ogen open te houden terwijl ik in de trein zit en er bij Wyong
toch echt uit moet. Het is raar om binnen tien maanden weer terug te zijn,
bijna alsof ik forens tussen Den Haag en Australië. Als een zombie doorloop ik
alle bureaucratische procedures, als vee laten wij passagiers, ons allerlei rijen
in sturen. Of je nou down under gaat of naar Brazilië, naar Skopje of naar
Kaapstad, de ervaring is identiek. De grote rijstebrijberg waar je je doorheen
moet eten voor je luilekkerland kan betreden.
Nou ja, de vergelijking met eten is een pietsie ongelukkig
want ik heb zo’n honger dat het gerommel voor anderen te horen moet zijn. Voor
de tweede keer werd mijn op tijd bestelde en expliciet bevestigde vegetarische
eten aan iemand anders gegeven, en moest ik het doen met brood.
Straks nog één keer met m’n harnas van 28 kilo op m’n rug,
m’n 10 kilo handbagage over m’n schouder, m’n paspoorttasje om m’n middel en
m’n laptop en boeken op m’n borst een paar trappen op en weer af, terwijl ik
nog gekleed ben op de Nederlandse herfst en zojuist een compleet etmaal gemist
heb, en dan kan de vakantie echt beginnen.
15:00
Ik ga het niet redden. Het beste is om pas na het avondeten
te gaan slapen maar de reis slaat nu toch wel genadeloos toe. Ik heb nog mooi
m’n kamer op kunnen ruimen, m’n bagage en de kist die hier nog stond uitgepakt,
geconstateerd dat ik voldoende warme truien heb voor tien jaar vliegen in
winterse omstandigheden en ook bikinis kom ik bepaald niet te kort, facebook
gekeken en nu gaat afwassen enzo toch niet meer lukken. Cameron wilde na z’n
werk nog een uurtje peddelen en ik riep nog optimistisch dat ik mee zou willen,
maar dat gaat ‘m toch ook niet worden.
Ik weet inmiddels wel weer waar het aan doet denken, dit
feestelijk terugkomen. Of we weer de Rayse Hei op rijden. Het grijze grint, het
bruggetje, het theehuis en dan een soort gespannen verwachting… tataaaa! Ja
hoor het huis, het ven, de schommelstoel, alles ziet er nog precies hetzelfde
uit. De spanning zit ‘m niet alleen in het vooruitzicht van alle avonturen die
er weer zullen zijn: boomhut, grot, ’s nachts verdwalen in het bos. Het gaat er
juist ook om of je nog blindelings de weg weet, genieten van hoe het altijd
was. Zo voelt Australië voor mij. Ik weet de weg, ik herken de bar waar we
lunchen, de weg naar Blue Haven. Maar de weelderige begroeiing met knalpaarse
en rooie bloemen, de heftige rotsformaties en de warme wind zijn exotisch
genoeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten