Terwijl ik weer ns zit te snotteren over m’n slechte vliegen
realiseer ik me dat ik wel erg lang blijf hangen in de traumaatjes uit het
verleden. Tegelijk weet ik niet hoe ik de vicieuze cirkel kan doorbreken:
ongeluk, angst, slecht vliegen, verlies aan zelfvertrouwen, weer een ongeluk.
Ik heb alles gedaan. Ik heb een intermediate vleugel gekocht, tientallen
vluchten met en zonder begeleiding geoefend op de landingen, ik heb hele jaren
alleen maar landingen geoefend, en nog bak ik er weinig van waardoor ik tijdens
het vliegen zo op het landen gefocust ben dat ik nog altijd een route vlieg weg
van de termiek en richting grote vlakke terreinen, liefst met een windzak en
een hoofdweg er langs. Terwijl ik het doe weet ik al hoe fout bezig ik ben, en
toch overheerst de landingsangst. Zodat ik uitzak, mezelf wel voor de kop kan
slaan, en zit te snotteren omdat ik datgene waarvoor ik leef, vliegen, gewoon
niet kan. Er is wat discussie over uitzakken. Brad en Francoise vinden dat ik
niet ben uitgezakt als ik eerst naar wolkenbasis ben gedraaid. Ik vind dat als
het me niet lukt om een tweede belletje te pakken na m’n start, ik dan
uitgezakt ben. Ik snap best dat het niet helpt om zo streng voor mezelf te
zijn, en ik probeer Jamie na te leven en gewoon te genieten van korte vluchtjes
met redelijke landingen, maar diep in m’n hart geloof ik mezelf gewoon niet. Ik
moet dringend m’n logboekje weer ns teruglezen.
Gisteren vroeg ik aan Nicola of ik weer met hem mee kon
rijden, naar Aspres terwijl de wedstrijd de Chabre op ging. Dat leek me niet zo
heel slecht, afgezien van het late thuiskomen vanuit Aspres wat wel onhandig
was gezien mijn rol als aspirant scorer. Net toen we alle vleugels op Nico’s
bus hadden opgeladen kwam Lydia vertellen dat ze op de FFVL-bus moesten en dat
er geen plaats voor mij was. Gelukkig beschermde Francoise me en m’n vleugel lag
trouwens toch al helemaal onderop, ze gingen ze echt niet nog een keer
verplaatsen. Al dat gedoe leek weinig zin te hebben want op de Longeagne stond
de wind duidelijk uit het noorden. De lucht zag er wel fantastisch uit dus de
groep van Lydia zette een taakje uit richting Pic de Bure. Ik wil bijna niks
liever dan nog een keer naar de Pic vliegen, het is een verlangen dat lijkt op
de schmerz als je net door je lief gedumpt bent, het is de fata morgana van
mijn leven. Zo lang geleden dat ik dolgelukkig boven de Pic de Bure rondvloog,
met verhoogde hartslag en witte knokkeltjes maar wel boven en in de enige echte
Pic. En het is de Sirene geweest die me mijn eerste botbreuk heeft opgeleverd.
Maar ik moest wel overwegen dat ik op tijd terug op de
camping wilde zijn, en bovendien moet ik me tevreden proberen te stellen met
korte simpele vluchtjes zodat m’n schouder niet opnieuw ontsteekt. Richting
camping dus, een kort vluchtje van 26 kilometer dat ik ook recent nog wel een
paar keer gedaan heb. Om half twee stond de windzak nog steeds uit het noorden
en ik was bang dat we er niet af zouden komen, dus nadat een ouwe rigidpiloot
met het kleinste zuchtje van voren was gestart maakte ik me klaar en hielp Manu
me de berg af. Voor een rugwindstart deed ik het niet slecht en ik draaide
meteen in een heerlijke bel. Met wat aanwijzingen van twee zwevers bereikte ik
wolkenbasis, nota bene in de goeie richting, dus ik ging op glij richting een
volgende riggel en wolkjes. Het leek me wel onwaarschijnlijk dat ik aan de
noordoostkant iets zou vinden en ik wist al dat ik niet ver genoeg zou durven
doorvliegen, dus ik hoopte op een verrassingsbelletje midden boven het dal. Dat
zat er ook wel maar ik pakte ‘m niet
goed, op dat moment was ik alweer veel te veel naar landingsopties aan het
kijken. Kijken is goed maar ik besteed er te lang en te intensief aandacht aan.
Zo gleed ik met een boog langs de riggels naar Serres zweefvliegveld, veel te
hoog eigenlijk maar te laag om het nog serieus bij de haaievin te proberen. Een
goeie landing leek me een prima afsluiting van dit vluchtje, maar de wind
wapperde alle kanten op en ik moffelde er toch weer half op m’n knieën en
wielen in. Meteen kwam een mevrouw met een koud biertje aanrennen, ze wilde m’n
spullen dragen en zette een stoel neer in de schaduw waar ik afbouwde. Kirsty
haalde me op nog voordat ik m’n New Scientist open had kunnen slaan, en rond
vier uur was ik alweer op de camping.
André vond uploaden niet nodig omdat hij dacht dat niemand
de taak gevlogen zou hebben, er waren er veel uitgezakt, maar ik ken m’n
pappenheimers. Er zijn er altijd een paar die wel rond vliegen, of toch een
groot deel van de taak doen. Terwijl ik boodschappen deed zag ik Arne op goal
aan komen, dus ik zette me naast André neer om tracks te uploaden. Ik baal er
van dat ik niet meer weet hoe het scoringsprogramma werkt en André heeft niet
zoveel zin om het me opnieuw uit te leggen. Ik heb voortdurend ruzie met m’n
windows 10 pc die de ouwe driver voor de Compeo de-installeert, en we hebben
een verkeerde namenlijst. Bovendien is niet met mij overlegd welke parameters
we gebruiken, grotendeels omdat de wedstrijdleiding niet echt begrijpt wat ze
er mee aan moeten. Ik zie het mezelf dus volgend jaar toch niet meer doen, hier
is geen lol aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten