Het is stervenskoud en de Mistral maakt enorm lawaai. De camping liep zaterdagochtend helemaal leeg en de achterblijvers bleven binnen. Kleine reparaties, wasjes, veel slap geklets. In de loop van de dag draaiden nieuwe campers het terrein op en nu staat er weer een witte muur tussen ons en het landingsveld. Sommigen niet eens deltisten! Je vraagt je af waarom campers een camping nodig hebben (een paar meter verderop is een gratis camperparkeerplaats), en waarom niet-piloten (ook geen ex-piloten) zo nodig op een deltacamping willen staan. Ons uitzicht bederven en met hun zoemende koelkasten en airco’s herrie maken in de nacht. Nou ja ik begrijp Anne wel, er zijn steeds minder deltisten en die hebben trouwens ook allemaal electrische eski’s en dikke auto’s.
Om drie uur inschrijven bij Phil, keurig georganiseerd.
Buiten staat Irene met de waiver en zij bewaakt de toegang tot de tent. Dan
langs Babs voor de administratie, betaling, sportlicentie en de wedstrijdnummerstickers,
vervolgens Ross voor de verzekering, t-shirt en goodies (Darren heeft van de
politie een afgedankte voorraad camelbacks meegekregen), Phil voor de waypoints
en kaart en klaar.
’s avonds tijdens het koken en eten in Nieks tent dook ik
met Phil Lardner in de hangmat, de enige manier om niet helemaal te bevriezen
en een min of meer persoonlijk gesprek te voeren. De Ieren smalen maar dat zal
me roesten, het gaat hen niks aan. Phil vertelt over zijn ouders, die toen ze
tachtig waren nog elke ochtend giechelend opstonden. Hij en ik maken elkaar ook
aan het lachen. Twee misfits in een hangmat en Kirsty die de wijn kwam
bijschenken. Goed leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten